Protaetia speciosa cyanichlora (mannetje)
Eigenschappen van Protaetia soorten, met bijzondere aandacht voor Protaetia speciosa cyanichlora
Wetenschappelijke naam
Protaetia speciosa cyanichlora (Schauer, 1941)
Voorkomen
Protaetia speciosa cyanichlora komt voor in Iran in het zuidwestelijke Zagros-gebergte op hoogten vanaf 2000 m. Daar zijn de temperaturen tussen 5-8 °C ’s nachts en het loopt op tot 40 °C overdag.
Cyclusduur
De totale cyclusduur (van ei tot imago) is ongeveer 12 maanden, wat vergelijkbaar is met andere Protaetia soorten.
Eillegubstraat
In het natuurlijke habitat worden eitjes gelegd in ophopingen van eikenbladeren in de smeltwaterkanalen, waardoor het blad dus vochtig is. Loofboshumus (van eiken- en beukenblad) is daarom geschikt, hoewel het gebruik ervan niet wordt aanbevolen vanwege de gevoeligheid deze soort voor infecties van insectendodende schimmels. Flake soil en gecomposteerde bladeren en hun mengsels zijn zeer geschikt als eileg- en larvensubstraten. Ik gebruik zelf een mengsel van flake soil, blad en witrothout.
De beste temperatuur voor de eileg zou 24-26 °C zijn. Bij mij hebben ze echter meer dan voldoende eitjes gelegd bij temperaturen tussen de 18-20 °C.
Larven
Larven kunnen gemakkelijk worden gehouden in groepen van 10 L3 larven in 5 liter bakken, mits er genoeg voedsel aanwezig is.
Ik heb ongeveer 80 L1/L2 larven gehouden in een 5 liter bak. De L3 larven houd ik met ongeveer 30 individuen in een 15 liter bak. De larven zijn onderling niet agressief dus kunnen ze indien noodzakelijk met meerderen samen gehouden worden.
Larven van het L3-stadium accepteren gedroogde gammarus graag als eiwitbron en ook stukjes pompoen, courgette en appel.
De beste temperatuur voor de larven is 19-22 °C, maar iets koeler of iets warmer is geen bezwaar heb ik gemerkt.
Larvensubstraat
Qua substraat kan hetzelfde substraat gebruikt worden als voor andere soorten, namelijk een mengsel van flake soil, blad en eventueel witrothout. Het substraat moet vochtig zijn, maar niet nat. Substraat moet korte tijd na het samenknijpen met de hand uit elkaar vallen. Houd het substraat iets droger voor L3 larven. Voor een succesvolle diapauze is het belangrijk om het substraat droger te houden totdat de poppen uitkomen. De minimale substraathoogte voor de poppen is 25-30 cm.
Imago’s
De imago’s zijn best groot voor een Protaetia soort, namelijk 25-30 mm lang. Het onderscheid tussen de geslachten is te zien op de foto hieronder: het mannetje heeft een ronde achterkant, het vrouwtje heeft een driehoekige achterkant.
Imago’s eten graag fruit (appel, banaan, abrikoos) en jellies met melkzuur en stuifmeel.
Net als een andere Protaetia soort die ik al langer houd (Protaetia cuprea bourgini) kan deze soort een jaar of langer leven, wat best uitzonderlijk is voor kevers. In het wild leven ze wellicht niet zo lang, omdat er in de koude winters geen voedsel voor de kevers is. Gemiddeld leggen de vrouwtjes 40 tot 60 eitjes in hun leven. Ze leven dus ongeveer een jaar en kunnen waarschijnlijk meerdere legrondes hebben. Ik heb gemerkt dat er vrij snel na het uitkomen van de imago’s eitjes gelegd werden, daarna een tijdje niet meer en aan het eind van hun leven begonnen ze weer met leggen.
Diapauze
De grootste hindernis met deze ondersoort schijnt de juiste diapauze (een soort winterslaap) te zijn. De diapauze zou belangrijk zijn voor een synchrone uitkomst van de kevers en een succesvolle verdere kweek. Soms blijken de imago’s geen eitjes te leggen omdat de temperatuur te laag geweest is. Ik heb mijn eerste larven en kevers geen diapauze gegeven en toch zijn alle larven tegelijk verpopt en hebben de acht kevers (twee mannetjes en zes vrouwtjes) gezamenlijk dik 200 eitjes gelegd. Daarvan zijn ongeveer 180 larven gekomen. Het lijkt dus alsof een diapauze eigenlijk niet uitmaakt. Een aantal keverhouders willen de omstandigheden waarin de larven en kevers in het wild leven in gevangenschap precies nabootsen omdat ze denken dat dat het beste is voor de soort. Dit lijkt logisch, maar is het dus niet altijd. Dieren zullen zich vaak aanpassen aan de lokale omstandigheden als hun overleving daardoor verbetert. Aanpassen aan de omstandigheden binnenshuis behoort dus ook tot de mogelijkheden.
Als je een diapauze wilt geven, moet het substraat droger worden gehouden vanaf de late L3-fase. Dit ter voorbereiding op de diapauze anders zouden er problemen te verwachten zijn. De diapauze moet plaatsvinden bij 5-8 °C en 2,5 tot 3 maanden duren.
(Deze caresheet is grotendeels afkomstig van het Duitse keverforum en is hier te vinden in het Duits. Je moet wel ingelogd zijn om het artikel te kunnen lezen. Ik heb mijn eigen ervaringen hierboven er aan toegevoegd.)